Eenvoudig leven (1)

Daar gaan we dan. Ik kies voor eenvoudige blogtitels, dat leek me wel toepasselijk. 

Ik vind het belangrijk om er achter te komen wát het Bijbelse woord 'eenvoudig' nou inhoudt. Daarom heb ik het in de concordantie opgezocht en kwam 13 teksten* tegen, waarin het woord 'eenvoud', 'eenvoudig' of  'eenvoudigheid' voorkomt. Ik moet er eerlijk bij zeggen dat ik niet weet of in de grondtekst hetzelfde woord gebruikt wordt. De teksten zal ik onderaan deze blog vermelden. 
Wat er voor mij uitspringt is de volgende zinsnede:

'De eenvoudigheid, die in Christus is.' 

Paulus waarschuwt ervoor om daar niet van af te wijken.
Woorden die nu bij mij boven komen als ik het woord eenvoud hoor, na het lezen van deze teksten, wijken af van de woorden die ik in de inleiding schreef, nl:

Geen mooie (omhaal van) woorden
Zonder bijbedoeling
Oprecht
Eenvoud van hart, het is een zaak van het hart!
Niet gericht op het behagen van mensen
Godvrezend
Een eigenschap van God

Voor mezelf kom ik tot deze (voorlopige) defenitie:
Eenvoud: 

Mijn hart, tong en daden spreken zonder opsmuk één zelfde taal, overeenkomstig God en Zijn Woord.

Dit vind ik een troostvolle gedachte dat God zelf deze Eenvoud volmaakt is. Zijn hart, Zijn woorden en Zijn daden komen met elkaar overéén! God spreekt zichzelf niet tegen. Als Hij zegt dat iets is, dan is het zo. Hij is volkomen betrouwbaar, we kunnen op Zijn woord aan. Zijn ja is ja en zijn nee is nee. Dat schept vertrouwen, dat geeft rust, dat moedigt aan tot geloof. Dat is eenvoud!

Als ik mijn leven daar naast leg, dan zie ik veel gebreken. Ik zie ook een diep verlangen naar deze eenvoud van hart. En dat is iets waar ik mezelf en jou toe wil aansporen: Laten we dit verlangen bekend maken bij onze Maker! Zodat we aan het eind van ons leven met Paulus kunnen zeggen:

Want onze roem is deze, namelijk de getuigenis van ons geweten, dat wij in eenvoudigheid en oprechtheid Gods, niet in vleselijke wijsheid, maar in de genade Gods, in de wereld verkeerd hebben.

*Teksten in de Bijbel met het woord 'eenvoud' (in statenvertaling): Mattheus 6: 22; Lukas 11: 34; Romeinen 16: 18; Psalm 116: 6; 2 Samuël 15: 11; 1 Koningen 22: 34; 2 Kronieken 18: 33; Handelingen 2: 46; Romeinen 12: 8; 2 Korinthe 1: 12; 2 Korinthe 11: 3; Efeze 6: 5; Kolossenzen 3: 22.