Soms
vind ik het leven zo verwarrend. Of misschien moet ik zeggen: soms vind ik m’n
eigen hart zo verwarrend. Het kan zomaar alle kanten op.
Als ik m’n broer en
schoonzus hoor en de foto’s zie over hun reis naar Borneo van de zomer… En ik
zie al die kinderen en hoor dat er veel meer gezinshuizen moeten komen, maar
dan vooral ouderparen… dan begint m’n hart een beetje sneller te kloppen. En
als ik dan thuis kom en als ik dat uitspreek en de reaktie krijg: ‘Is goed
hoor, wanneer gaan we?’ Tja… dan voel ik
me zo vástgeroest zitten aan alles hier en vraag me af of ik er ooit nog wel los
van kom.Dit filmpje zag ik en het is de moeite waard om het ook te bekijken!
Dat raakt mijn hart. Dan wordt het naar alle kanten toe getrokken… maar m’n
leven blijft hetzelfde, heb soms niet eens de energie om mensen thuis een
welkom te heten.
Ik
moet er ook gelijk wel bij zeggen, dat ik dit vaker mee gemaakt heb. En ik sta
er versteld van hoe m’n hart elke keer wéér in beroering komt. Terwijl ik weet
dat het na een tijdje toch weer in z’n ‘oude’ staat komt en het leven toch
gewoon weer verder gaat. En toch moet ik het elke keer weer even uitworstelen
met God. Leef ik écht het leven zoals U dat voor mij in gedachten had? En God
gaat daar zo goed mee om! Hij kent me zó goed… en brengt m’n hart weer tot
rust.
Vanochtend
las ik het stukje over Elia en de weduwe in Sarefat. Ik denk dat deze vrouw God
lief had en aan Hem toegewijd was, het verlangen ook kende om haar God te
dienen. En nu zag ze het eind van haar leven in zicht. Het was klaar, nog één
broodje te eten en haar leven was voorbij. En dan zegt God tegen Elia: ‘Ga naar
Sarefat, daar is een weduwe die Ik opgedragen heb voor je te zorgen’. Dan wordt
deze vrouw ingeschakeld in Gods plan, wat een vreugde! Ingeschakeld ja… maar het
is het onmogelijke wat Elia van haar vraagt: Drinken en eten! Nu net wat ze
niet meer heeft! En dat is nu net waarin Gods grootheid en goedheid en
liefdevolle zorg zichtbaar wordt.
Mooi
is dat. Wij zijn geneigd te denken: wat zijn mijn gaven, mijn talenten, waar
heb ik veel van waar ik God mee kan dienen? Maar zou God niet veel liever een
werk in en door ons heen doen, waardoor er geen énkele reden meer overblijft om
te roemen in ons zelf? Een werk dat door Hem gedaan wordt en zichtbaar wordt in
kwetsbaarheid, in zwakheid, in de onmogelijkheid?
Dan
kom ik op een punt waarin ik het weer los kan laten, over kan geven. God weet
het allemaal wel.
Maar
het blijft nog lang na-echoën:
Onmogelijk!
Mogelijk voor God!!!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.